- afblazen
- {{afblazen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [door blazen verwijderen] blow off/away♦voorbeelden:1 stof van de tafel afblazen • blow the dust off the tableII 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉1 [met betrekking tot een signaal] 〈onovergankelijk werkwoord〉 blow the whistle ⇒ 〈overgankelijk werkwoord〉 whistle to start 〈beginsignaal〉, whistle to stop 〈eindsignaal〉♦voorbeelden:1 de scheidsrechter had al afgeblazen • the referee had already blown the whistle
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.